Is er gevaar?
Is er een levensbedreigend gevaar? Bel dan onmiddellijk 112.
Spoed of crisis contact
Dreigt een situatie thuis of elders uit de hand te lopen en ben je geen cliënt van SAVE Jeugdbescherming? Bel dan Veilig Thuis.
Bel met Veilig Thuis 0800-2000
Ben je cliënt bij SAVE Jeugdbescherming, dan bel je tijdens kantooruren (tussen 08.30 en 17.00 uur) met de medewerker SAVE die jou is toegewezen.
Buiten kantooruren bel je met het onderstaande nummer:
In de provincie Flevoland: bel 088 – 996 3000.
In de provincie Utrecht: bel 0800- 2000.
Een ondertoezichtstelling is bedoeld om ervoor te zorgen dat een kind veilig kan opgroeien. Dit is een jeugdbeschermingsmaatregel en wordt soms afgekort tot ‘OTS’. Wanneer een kind een ondertoezichtstelling krijgt, zijn de ouders verplicht hulp van iemand te krijgen om de bedreigingen voor de ontwikkeling van hun kind weg te nemen. Ook wordt er toezicht gehouden op het kind. Hoe gaat dit in zijn werk?
Er moet sprake zijn van ernstige zorgen over een kind voordat hij of zij onder toezicht wordt gesteld. Als de zorgen over een kind ernstig genoeg zijn, schakelt Veilig Thuis of het lokale team de Raad voor de Kinderbescherming (afgekort: RvdK) in. De Raad voor de Kinderbescherming bekijkt of de zorgen over het kind terecht zijn. Als zij vinden dat de situatie bedreigend is, dient de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek in bij de kinderrechter om het kind onder toezicht te stellen. De kinderrechter beslist en kan een ondertoezichtstelling uitspreken.
Nadat een kinderrechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, wordt een medewerker van SAVE Jeugdbescherming aan het kind toegewezen. Dat betekent dat de medewerker de ondertoezichtstelling uitvoert.
Bij een ondertoezichtstelling behouden de ouders het gezag en blijven zij verantwoordelijk voor hun kind. Maar als het gaat om de ontwikkeling en veiligheid van hun kind, moeten zij in overleg met de medewerker SAVE zaken regelen. De medewerker SAVE helpt bij de opvoeding van het kind en denkt mee met de ouders. Als er een belangrijke beslissing genomen moet worden, overlegt de medewerker altijd met zijn/haar team, leidinggevende en een gedragswetenschapper.
Bij een ondertoezichtstelling maakt het gezin afspraken met de medewerker SAVE over wat nodig is om de situatie te verbeteren. Om deze afspraken voor iedereen overzichtelijk te houden, noteren zij deze afspraken in een plan. In het plan vertelt het gezin wat ze willen bereiken en hoe ze dat gaan doen. In het plan staat ook hoe ze samen aan de voorwaarden gaan voldoen. Omdat de huidige situatie niet veilig genoeg is voor het kind, kan de medewerker SAVE voorwaarden stellen aan het plan.
Het plan kan ook samen met familie, vrienden en andere bekenden (in het netwerk van het gezin) worden gemaakt.
Nadat het plan is geschreven, gaat het gezin aan de slag met het realiseren van de gemaakte afspraken. Het is mogelijk dat er thuis extra hulp komt om die afspraken te helpen realiseren. Samen met het gezin kijkt de medewerker SAVE ook of iemand uit de directe omgeving kan helpen, bijvoorbeeld iemand die het gezin goed kent of voor het gezin vertrouwd is.
De medewerker SAVE houdt in de gaten of het plan werkt en of het gezin zich aan de afspraken houdt. Als er in de loop van de tijd belangrijke dingen verbeteren of veranderen, passen ze samen met de medewerker SAVE het plan aan.
De duur van een ondertoezichtstelling wordt bepaalt door de kinderrechter. In eerste instantie is dat maximaal 12 maanden. Daarna kan de rechter de maatregel verlengen. Dat kan telkens met maximaal 12 maanden.
Als een kind 18 jaar wordt, is een ondertoezichtstelling niet meer mogelijk en eindigt deze automatisch.
Bij een crisissituatie kan de Raad voor de Kinderbescherming een kinderrechter vragen om de situatie onmiddellijk te beoordelen. De kinderrechter kan dan een voorlopige ondertoezichtstelling (afgekort VOTS) opleggen.
De voorlopige ondertoezichtstelling duurt maximaal drie maanden. In die drie maanden doet de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek naar de opvoedingssituatie van het kind. Tijdens dit onderzoek werkt de medewerker SAVE samen met het gezin aan een veilige situatie voor het kind.
Op basis van het onderzoek beslist de kinderrechter of de voorlopige ondertoezichtstelling overgaat in een reguliere ondertoezichtstelling.
Bij een uithuisplaatsing woont een kind tijdelijk niet meer thuis, maar bij iemand anders. Bijvoorbeeld bij iemand uit het netwerk van het kind, zoals familie, of bij een pleeggezin. Mensen zijn vaak bang dat een ondertoezichtstelling zal leiden tot een uithuisplaatsing. Dat gebeurt alleen als het beter is voor het kind. Bijvoorbeeld wanneer de ouders de opvoeding van hun kind even niet meer aankunnen.
Een uithuisplaatsing kan zowel gedwongen als vrijwillig zijn. Bij een gedwongen uithuisplaatsing vraagt de medewerker SAVE toestemming aan de kinderrechter om het kind ergens anders te plaatsen. Meer informatie over uithuisplaatsing lees je hier.
In sommige situaties is hulp van SAVE Jeugdbescherming niet voldoende. Dan kan het beter voor het kind zijn om niet thuis op te groeien, maar ergens anders. De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt dan of een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk is. Dit betekent dat de ouders geen (juridische) beslissingen meer mogen nemen over hun kind.
Als de Raad voor de Kinderbescherming concludeert dat het beter is dat het kind niet bij de ouders opgroeit, vragen zij de rechter het ouderlijk gezag te beëindigen. Als de rechter hiertoe besluit, wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan een voogd. Dat kan een medewerker SAVE zijn, maar bijvoorbeeld ook een pleegouder. Het kind wordt dan opgevoed door een pleeggezin of in een tehuis.
Beëindiging van het ouderlijk gezag wordt meestal voorafgegaan door een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing, maar dit is niet noodzakelijk.
Blijf op de hoogte van al ons laatste nieuws! Meld je aan voor onze nieuwsbrief.